Originele publicatiedatum: 6 januari 2015

De leeuw, alleen overwonnen door liefde

Inhoud

Hoe we elkaar ontmoet hebben
De Rob-Constantia verbinding
Kortsluiting en Robs overlijden
Astrale Wanderwege
Astraal fietsen
Astrale inslag
Magisch Realisme
Astrale Wanderwege, vervolg
De astrale Peter R. de Vries
Rob gevonden!, recap
Astrale Wanderwege, vervolg
De magische (tussentijdse) finale
“Stenny” & “Parameter”, Een FOK verhaal in 9 plaatjes
Voetnoten

Sinds jij bent weggegaan, Leeuw, heb ik je voor mijn geestesoog gezien terwijl ik aan het fietsen was. Ik zag je aan de kant van de weg staan, nonchalant tegen bomen geleund, naar me lachend. Ik voelde je, “zittend” achterop mijn fiets, van de fietstocht genietend, net zoals ik, terwijl je mijn rechterhand, die ik achter mijn rug hield, vasthield en kuste, en mij van achteren omhelsde van pure blijdschap. Ik zag je, toen je een regenboog voor me optrok in de lucht. Terwijl mijn fiets naar voren schoot, voelde ik hoe je me kuste terwijl de lichtjes van briljante zonnestralen door mijn oogleden heen drongen.

En ik had zoveel uittredingen in 2014, het jaar dat je weg ging. Ik zal er meer over vertellen.

Bésame mucho
Besame, besame mucho,
Como si fuera esta noche la última vez,
Besame, besame mucho,
Que tengo miedo a perderte, perderte despues [twice]
Quiero sentirte muy cerca mirarme en tus ojos verte junto a mí
Piensa que tal vez mañana yo ya estare lejos, muy lejos de ti
Kiss me a lot
Kiss me, kiss me a lot,
As if tonight were the last time
Kiss me, kiss me a lot,
For I’m scared to lose you, to lose you afterwards
I want to feel you very close, see myself in your eyes, see you near me
Think that maybe tomorrow I’ll already be far, very far away from you

Hoe we elkaar ontmoet hebben

Voor charlatans en ongefundeerde believers (bestaan er eigenlijk wel gefundeerde believers?) was Rob een boze leeuw waar ze misschien zelfs bang voor waren. Maar voor mensen die Rob wel kenden, was hij de zachtaardige en zorgzame leeuw. Die warme en liefhebbende kant toonde hij één keer publiekelijk aan mij, hij gaf me een “warme, virtuele hug” (zie plaatje hierboven). Ik denk dat dit mensen die hem kenden behoorlijk verrast heeft, omdat Rob deze kant zelden, misschien zelfs nooit, publiekelijk toonde.

Ik “ontmoette” Rob op FOK in december 2005 in een mega uitgestrekt topic over de bedrieger en zelf-verklaard medium Robbert van den Broeke. Overigens gebruik ik het woord “bedrieger” zeker niet lichtzinnig, maar na vele jaren van eigen onderzoek en dat van anderen, denk ik dat de benaming volkomen gerechtvaardigd is.1

Al direct vanaf het begin had ik deze latente fascinatie voor Rob Nanninga. In die begintijd had ik nog niet eens zijn foto gezien, en ik heb hem dus zelfs nooit ontmoet, maar om de een of andere reden hadden zijn naam en persona meteen een grote lading voor me.

Ik erken zonder moeite dat Robbert van den Broeke wel een medium op een andere manier is geweest: hij als onderwerp was het, die me in contact met Skepsis bracht. Rob was “Parameter” op FOK en ik wist noch realiseerde mij dat ik gewoon al tegen Rob zelf aan het praten was, maar ik voelde een blinde herkenning. De eerste magische sterretjes waren in feite al meteen ontstoken, zeker in de eerste maanden van 2006. Toen ik Robs commentaren op FOK las, was het alsof ik mijn eigen gedachten perfect verwoord las. Ik was verrast en zeer enthousiast hierover, maar nogmaals: ik had geen idee dat het zowaar de hoofdredacteur van de Skepter zelf was tegen wie ik sprak.

Ik heb geprobeerd ons contact op FOK zeer kort samen te vatten in 9 plaatjes, zie de galerij onderaan dit blog. Op een dag in die tijd schreef ik zeer goedgeluimd: “Ik ga onmiddellijk Nanninga schrijven…” terwijl ik in feite dus al tegen diezelfde Rob als Parameter aan het praten was. Dit werd Rob te gortig, en ik ontving opeens een email van hem waarin hij onthulde dat hij “Parameter” was (zijn FOK ondertekening was: Magie is meetbaar, als je weet wat je meet”). Ik kon merken dat hij niet helemaal in zijn sas was met zijn eigen pseudoniem, maar dan in die zin dat hij een extreem eerlijk mens was en is, en het zeker niet zijn voorkeur had nicks te gebruiken of geheimen te hebben. Hij zorgde er daarom ook voor dat ook andere intimi in deze zaak, zoals Jurgen Deleye en Claudia van der Sluis van Grenswetenschap.nl (inmiddels opgeheven), wisten dat hij achter de naam “Parameter” zat, en hij ondertekende zelfs een paar emails die hij naar mij en anderen stuurde met “Parameter”.

Hier is een fragment van die email-reeks waarin hij uitlegde dat hij “Parameter” was: (mijn zelfverkozen roepnaam was toen nog “Sten”)

8 february 2006

Hallo Sten,

[…]

Ook nog bedankt voor de reclame op Fok! Dat is een leuk forum. Ik zal je maar verklappen dat ik sinds enige tijd zelf post onder de naam Parameter, maar dat hoeft niet bekend te worden. Ik schrijf daar gewoon voor mezelf en niet voor de stichting.

Sommigen hebben nogal extreme ideeën over skeptici. Misschien ligt dat ook aan onze naam. Skepsis heeft voor velen een negatieve klank, al behoort eigenlijk iedere wetenschapper skeptisch te zijn. Bij de oprichting heb ik ervoor gestemd de stichting Parameter te noemen, maar de meesten vonden dat toch geen goed idee.

[…]

Ik heb al kort iets gezegd over ons gedeelde verleden in de twee voorafgaande delen, en ook op Skepsis, en ik wil in dit blog dieper ingaan op wat ons verbindt.

De Rob-Constantia verbinding

Ik zal een paar opvallende gebeurtenissen chronologisch noemen, deze betreffen een paar heel speciale uittredingen (en verwante ervaringen) en gebeurtenissen waarin bijvoorbeeld Jan Willem Nienhuys (Robs vriend, Secretaris en bestuurslid van Skepsis) en natuurlijk Rob zelf de hoofdrol speelden.

Op 18 januari 2008 had ik een astrale reis, misschien was het een lucide droom, maar hij had zoveel realistisch impact en was zo memorabel, dat ik hem als astraal kwalificeer en van een tijdloze indruk. In deze astrale ervaring bezochten Jan Willem Nienhuys en Rob Nanninga mijn huis in Scheveningen. Ze waren twee vrienden die mij met een vriendenbezoek vereerden. Ik zag ze in de straten van Scheveningen lopen. Het was avond en al redelijk donker, en ze naderden mijn appartement op de Weststraat 20 en beklommen de trap naar de tweede verdieping, waar J en ik destijds woonden. Alles zag er compleet realistisch uit voor Scheveningen in de avond. Ik heb daar ongeveer acht jaar gewoond, van 2004 tot 2011, samen met J. Met oprechte interesse bezichtigden ze mijn appartement en we praatten wat. Ik had een heel aangenaam gevoel over hun bezoekje.

Op 24 april 2008 had ik een eveneens naar het leek tijdloze astrale ervaring, en wel degene die de allerbelangrijkste van allemaal is, ik sprak er al kort over in Deel I van Leeuwenharten. Dit keer zal ik wel vertellen wat de ervaring precies inhield, alhoewel het als “sensitieve informatie” ervaren kan worden.

Het was avond/nacht en er was een kampvuur. Ik was met volwassenen die ik kende. Ik lag heel goed bij de daar aanwezige mannen (noteerde ik achteraf zo in mijn dagboek), ze vonden me aantrekkelijk. Of er ook andere vrouwen waren, kan ik me niet herinneren. We liepen wat rond en later zaten we rondom een kampvuur en Rob Nanninga zat er ook. Ik ging langs hem heen omdat ik naar rechts wilde, en daar ergens wilde gaan zitten. Ik kon zien hoe hij eruit zag, ofschoon het avondlicht een gedetailleerde blik verhinderde. Hij zag er uit zoals op de aarde, in zijn latere levensjaren, bijvoorbeeld zo als hij verscheen op de TV met Rasti Rostelli. Maar Rob strekte zijn arm uit en gebaarde me zo te blijven en trok me kort daarop naar zich toe. Hij keek naar me op met een zeer intense blik waaruit een zeer diep verlangen sprak. Ik was wat bevreemd hierdoor, maar ik ging zonder iets te zeggen akkoord om dat wat ik in zijn ogen zag. Ik belandde op zijn schoot, zodanig dat we beiden met uitgestrekte benen zaten, ik op die van hem en met mijn rug tegen zijn borst. Het voelde zo ontzettend goed en ik voelde dat het voor hem ook zo was, eindelijk bij elkaar.

We zaten lang zo en ik vermoedde dat het de omstanders begon op te vallen.

Na een lange tijd versoepelde Rob zijn omhelzende grip enigszins en ik had nu de gelegenheid om hem wat beter te bekijken en ik keek achterom naar hem. Ik was een beetje geschokt door zijn afwijkende tandenstand.

Nota bene: op 14 maart 2007 had ik al eerder gedroomd (?) over Robs tanden:

Ik citeer uit mijn dagboek:

Ik droomde dat ik Rob Nanninga ontmoette, hij had een snor en een beginnend baardje laten staan, een beetje rossig haar. Hij had vreemde tanden, dit werd wat gecamoufleerd door zijn snor. Hij zei dat hij die soms liet staan. Hij was duidelijk geïnteresseerd in mij, we zaten, geloof ik, naast elkaar in de trein.

Terug naar het kampvuur. Wat later zette de onbezorgde atmosfeer zich voort en twee mannen brachten me een serenade terwijl ik op een soort plateau stond. Ik moest er hartelijk om lachen. Ze zongen: “Bedrijven lijken hier heel klein.” Later interpreteerde ik dit als volgt: vaak lijkt het alsof alles wat je op de aarde onderneemt maar zeer weinig belang heeft, in mijn geval: ik probeerde de kloof tussen skeptici en believers te verkleinen, dan wel te dichten. Mijn inspanningen leken tevergeefs, nutteloos zelfs, maar deze twee zingende mannen dachten er blijkbaar anders over. Stapjes die je maakt lijken mega klein, maar de “bedrijven” zijn in werkelijkheid veel groter dan ze lijken.

Jarenlang zei ik niets tegen Rob over deze ervaring, maar ik vertelde hem er beknopt over op donderdag 31 mei 2012. Hij heeft er nooit op gereageerd (en precies twee jaar later zou hij dus overlijden).

Er waren heel wat signalen dat ik onbewust in de gaten had dat Rob relatief jong zou sterven. in retrospectie verklaart het mijn intense gedrag richting hem, soms mijn liefde wel heel expliciet verklarend met woorden als : “Liefste Rob”, “Ik houd van je” en “Ik kan je zien met mijn ogen dicht, zelfs als je aan de andere kant van het universum bent”.3

Ik schreef niet altijd zo, maar het slipte af en toe eenvoudig uit mijn virtuele pen zonder dat ik daar controle over leek te hebben. Vaak antwoordde hij niet (direct) en soms, als zijn stilte maar bleef duren, stuurde ik hem een aanhangsel met de standaardvraag: “Leef je nog?” En als ik die klaarblijkelijk magische woorden gebruikte, reageerde hij gebruikelijk wel meteen.

Hij begon zichzelf “Bor” te noemen in de ondertekening van sommige van zijn emails sinds 8 november 2011. Toen ik hem een keer vroeg of hij de film “Another Earth” had gezien, over twee aardes, reageerde hij dat toen ik dat vroeg hij de film nog niet gezien had, maar nu dus inmiddels wel (Rob ws altijd een download kampioen van “gratis gemaakte” content). In navolging van, en geïnspireerd op de film, had Rob zijn voornaam omgedraaid. De emails waarin hij ondertekende met “Bor” waren zijn meest ontspannen emails. Ik weet niet of hij deze ondertekening alleen richting mij gebruikte.

26 mei 2012. Ik had per email tegen Rob geklaagd over Jan Willem Nienhuys die ik voor de gelegenheid “Jan Off Topic Keizer Willem Nienhuys” genoemd had.

Jan Willem had de vermetele moed gehad mij zowaar met een internettrol te vergelijken die de naam “Harry Smit” draagt, en dat had me goed op stomen gebracht, en die stoom blies ik af bij Rob. De dag erna, op 27 mei 2012, probeerde hij me te kalmeren, mij uitleggend dat:

JW is altijd al een schoolmeester geweest en vertelt graag over wat hij weet of uitgezocht heeft. Dat moet je hem maar gunnen. Hij voegt inderdaad vaak informatie aan Klopdatwel toe. Soms is zijn bijdrage gedetailleerder en technischer dan het blog van de auteur, of het is een uitweiding die er slechts zijdelings mee te maken heeft, al is het gewoonlijk wel goed gefundeerd. Wie het niet interessant vindt, moet het maar overslaan. Ik lees lang niet alles en ben ook niet zo erg geïnteresseerd in kwakzalverij of dingen die ik al vaker heb gelezen. Zelf zat je volgens mij ook nogal te ouwehoeren.

Hij sloot zijn mail af met: “Neem een voorbeeld aan deze relaxte Bonobo’s“:

(Er stonden overigens enkele voor zijn doen opvallende spelfouten in zijn email, die heb ik eruit gehaald. Misschien had het te maken met het tijdstip waarop hij me mailde: “Sun, May 27, 2012 at 5:07 AM“).

Ik antwoordde hem daarop met:

Ja dat verhaal ken ik van die apen. Voortdurend aan het sexen. Maar je suggereert toch niet dat ik het nu met JW ga doen?
Mij in een adem noemen met Harry Smit. Wie ziet ze nu vliegen zeg. zo makkelijk komt hij er niet vanaf.

Daarop werd Rob weer stil, maar ik kon hem als het ware naar adem horen happen.

In 2012 ontstond er een ernstige kortsluiting tussen Rob en mij. Mijn gevoelens voor hem begonnen dusdanig op te spelen, dat het in mijn dagelijkse leven begon te interfereren en ik me echt schuldig begon te voelen richting J. Ik vertelde J daarop hoe vaak ik aan Rob moest denken, maar hij werd niet kwaad. Juist voor deze meltdown waren Rob en ik veel closer aan het worden, dat wil zeggen: hij stelde zich meer open voor mij en begon me zowaar wat persoonlijker zaken te mailen, bijvoorbeeld over zijn haarkleur, zijn ogen en bril en dat hij wel een tijdje lenzen had geprobeerd. En hij stuurde me een foto van hem, wat behoorlijk ongekend was, voor mensen die hem kennen dan, wegens het feit waar ik het al eerder over had: dat er nauwelijks foto’s van hem bekend waren. Hij zei me dat “iemand” hem die foto gestuurd had, niet noemend dat die iemand “toevallig” zijn aardse vriendin Jolanda was geweest. Het was dus deze foto:

Rob Nanninga rond 1992

Hij stuurde me ook een korte clip die hij had gemaakt met een app waarin hij ouderdom en beweging had toegevoegd aan deze foto. Hij was duidelijk in een heel ontspannen stemming.

Kortsluiting en Robs overlijden

Op 5 juni 2012 had ik Rob uitgenodigd om naar de Verenigde Staten te komen. Ik wilde hem graag ontmoeten en dan zien wat er zou gebeuren. Ik had erover gepraat met mijn inmiddels ex-echtgenoot J, en Jan Willem Nienhuys en J een kopie gestuurd van mijn uitnodiging. Deze actie van mij veroorzaakte duidelijk reuring en momentum in ons gedeelde lot. Rob wilde klaarblijkelijk niet komen, maar leek wel erg verrast en verbluft. Ik confronteerde hem daarop en vroeg of hij me zeven jaar een het lijntje had gehouden, ik vroeg hem of hij wel eerlijk was geweest, aangezien dit natuurlijk zijn trademark was en is. Op 13 juni 2012 mailde hij me dat hij er met zijn vriendin over had gepraat en dat hij het soms wel degelijk over mij had gehad tegen haar. Hij had haar nu verteld dat het “uit” was tussen ons en dat ze wat verbaasd had gereageerd:

Ik heb haar gisteren ook meteen verteld dat het nu “uit” is. Dat vond ze wel een wat wonderlijke mededeling. “Maar ze was toch getrouwd?” “Ja, maar ik moet toch naar de VS, want dat vindt haar man geen probleem.” We hebben het er niet lang over gehad. Ze is tamelijk onverstoorbaar.

Sommige lezers zullen terecht opmerken dat dit privé informatie is. maar toch vind ik dat ik dit in het verhaal moet opnemen, anders zou ik nooit duidelijk kunnen maken wat er zich nu echt (wel én niet) heeft voorgedaan tussen Rob en mij. Er ontstond een serieuze kortsluiting, hij schreef me dat hij dacht dat we niet bij elkaar pasten. Hij zei nooit dat hij niet van me hield of dat hij geen gevoelens voor me had. Ik schreef hem daarop dat ik dacht dat hij ernaast zat, dat we juist veel lol samen zouden hebben, maar dat ik echt niet wist hoe dit nu verder moest omdat ik ook van J hield.

En toen kwam er die heel lange en akelige stilte, die tot november 2012 duurde. Ofschoon ik nog steeds elke dag aan hem dacht, weigerde ik lange tijd hem nog te emailen en vanzelfsprekend emailde hij mij ook niet. Het was opnieuw Robbert van den Broeke die onbewust, in november 2012, toch wat hernieuwd contact to stand bracht, en Rob stuurde mij de Skepter op 20 november 2012. Toen, opnieuw, begon er een lange periode van stilte en die duurde zelfs tot 9 april 2014.

In 2013 probeerde ik herhaalde malen het contact met Rob te herstellen, maar ik slaagde daar niet in. Ik miste hem afschuwelijk en ik kon maar niet ophouden met aan hem te denken. Vaak als ik aan het fietsen was, sprongen de tranen in mijn ogen als ik weer aan hem dacht, zo ver weg in Groningen.

Toen J Rob vroeg om duidelijkheid op 27 januari 2013, omdat ik J daarom had gevraagd, in de hoop dat hij J wél zou antwoorden, omdat hij mij niet meer beantwoordde, volgde er weer een dodelijke stilte. J had het zelfs nog flink aangezet en op zijn eigen manier gedaan (zonder mij verder nog te raadplegen); hij had Rob gevraagd of deze wat stevige taal tegen mij wilde uitslaan in de zin van dat Rob helemaal niets voor mij voelde. (ik was best wat ontdaan toen ik Js mail onder ogen kreeg). Rob gaf J géén antwoord, dan wel weigerde het op deze onorthodoxe manier te beslechten, maar in feite: vulde mij met nieuwe hoop omtrent onze verbinding, namelijk dat hij wél ook iets voor mij voelde en daarom weigerde tegen J te liegen hierover. En het was zeker niet dat hij J niet mocht en daarom niet antwoordde. Hij was altijd heel respectvol richting J en liet hem soms zelfs groeten via mij. Maar deze keer keurde hij J geen antwoord waardig. Het bevestigde mij dus in mijn idee dat Rob wel degelijk iets voor mij voelde. Want zeg nu zelf: hoe gemakkelijk en voor de hand liggend was het geweest dat Rob inderdaad via J beantwoord had en simpel had gezegd: “Ik houd niet van je, Constantia, vergeet het maar.” Maar zoiets was niet voor de hand liggend voor Rob als hij het niet meende. En opnieuw hield ik mij vast aan een koordje van hoop, mijn hoop niet door Rob weggenomen.

Begin 2014 had ik me onwillekeurig al “vreemd” uitgelaten over Rob, dus slechts een paar maanden voordat Rob zou overgaan; aan het ontvangende einde van dat gedrag waren Jan Willem Nienhuys en Pepijn van Erp. En opnieuw, in retrospectie, denk ik dat ik het onbewust aangevoeld moet hebben. Zo mailde ik Pepijn en vroeg zomaar aan hem of hij er wel al eens aan gedacht had de redactie van de Skepter over te nemen, terwijl ik goed wist dat Rob nu ook weer niet zo oud was dat hij met pensioen zou gaan, dus waarom vroeg ik Pepijn dit? Voordat ik dit aan hem vroeg, had ik richting Pepijn al wat andere “kanttekeningen” bij Robs in mijn optiek veranderde gedrag gezet, bijvoorbeeld op 29 januari 2014:

Wat is er toch met Rob, je ziet hem vrijwel nooit meer op internet?”

En op dezelfde dag schreef ik Pepijn:

Hoi Pepijn.

Ik begrijp het niet, vroeger was hij zo actief op internet.
Wil hij het redacteurschap van Skepter aan jou overdragen misschien?
Waar is hij zo druk mee dan?
En hoe zag hij eruit?

Groetjes,

C.

Na deze email stuurde ik Pepijn nog een email met nog wat meer observaties over Rob, hoe hij in mijn visie vroeger was en nu niet meer.

Ik reageerde en schreef impulsief. En ik had een uitvoerige correspondentie met Jan Willem Nienhuys in februari 2014 over twee aspecten wat betreft Rob die ik zelf aangesneden had. Ik uitte tegen Jan Willem dat ik vond dat Rob meer betaald zou moeten krijgen voor zijn werk aan de Skepter en aan de skeptische website, en daarnaast vond ik het tijd dat Rob eens flink in het zonnetje gezet moest worden (door het bestuur van Skepsis). Achteraf gezien waren ook deze uitingen, nu richting Jan Willem, wel zeer curieus, aangezien Rob dus een paar maanden laten plotseling zou sterven.

Op eBay had ik een jade Ruyi Scepter voor Rob gekocht en ik had het hem uit China laten toesturen zonder mijn naam, omdat ik bang was dat Rob het anders zou weigeren als hij mijn naam op de verpakking zag. Op 9 april 2014 raapte ik eindelijk mijn moed samen en mailde Rob hier toch maar over, vragend of hij het ontvangen had. Dit was maanden nadat hij het ontvangen had. Ik had een reminder van eBay gekregen om feedback voor de verkoper achter te laten, en ik zag dit als goede aanleiding om Rob nu een mail te sturen, met als “excuus” dat ik voor de feedback moest weten of Rob het inderdaad ontvangen had, maar natuurlijk vooral omdat ik Rob heel graag wilde spreken. Tot mijn opgetogenheid en verbazing kreeg ik nog dezelfde dag antwoord:

Wel ontvangen, maar inmiddels weggegeven aan scholieren die aan deur dingen wilden ruilen, omdat ik niet wist wat het was en er ook geen afzender op stond (behalve China).

Groeten,
Rob

Nieuwsgierig vroeg ik Rob waarvoor hij de Ruyi Scepter had geruild. Hij antwoordde:

Ik dacht dat het misschien was van het bedrijf dat de USB-kaarten had geleverd, want dat zat in China. Zulke bedrijven sturen als klantenbinding misschien wel eens rare dingen. Ook van de Nederlandse firma ontving ik iets waarvan ik niet weet waarvoor het dient. Ik heb er slechts een doosje paperclips voor teruggekregen. Dat viel wat tegen. Hopelijk heeft het je niet veel gekost. Als ik had geweten wat het was, had ik hem wel bewaard. De scholieren dachten dat het een soort handvat was, maar dat leek me onwaarschijnlijk. Ze zullen het vermoedelijk weer geruild hebben.

Als troost kun je de nieuwste cd van Darkwood ophalen:

http://www.skepsis.nl/darkwood2013.zip

Vooral het tweede nummer, Fliegergedicht, is mooi.
“Wir treiben kein leichtes, vermessenes Spiel,
wir haben ein stolzes, ein köstliches Ziel!” …

Er staan helaas ook veel Engelstalige nummers op. Ik heb liever Duits.
De nieuwe Skepter heb ik ook bijgevoegd.

Groeten,
Rob

Toen brak de stilte weer aan. Ik mailde Rob verscheidene malen, opnieuw trachtend ons contact weer te herstellen, maar opnieuw viel hij terug in een onbreekbare stilte. Ik had hem na deze paar mails van hem nog een beetje geplaagd, zeggende dat de Ruyi scepter inderdaad een soort handvat kon zijn, namelijk een handvat voor een beter leven. Mijn voorlaatste mail aan hem voordat hij plotseling bleek overgegaan, luidde: “I still have it all” op 8 mei 2014. De body van mijn email bevatte de link naar de YouTube clip die hij me op 5 december 2011 gestuurd had:

In mijn laatste email naar hem op 12 mei 2014, was ik ronduit wanhopig bezig naar hem uit te reiken, om ons contact te kunnen herstellen. Ik eindigde mijn email met:

Ik hoop dat je weet dat ik veel van je houd (in ieder geval als vriend), en dat dit niet veranderd is en nooit zal veranderen.
En dat je hier geen waardeoordeel aan geeft, het is namelijk de waarheid.

Constantia

Het onheilsbericht kwam op 30 mei 2014 toen Jan Willem Nienhuys me emailde. Ik was echt totaal kapot en had dus aangevoeld dat er iets afschuwelijk mis was, precies rond de tijd dat Rob overleden was. Hierover vertelde ik al in Deel II.

Ik was Deel III van Leeuwenharten gestart met het idee hierin te vertellen over mijn frequente uittredingen sinds Robs overlijden, en ik was helemaal niet van plan geweest “ons verhaal” te vertellen, maar gaandeweg merkte ik dat ik dáármee bezig was, voordat ik überhaupt aan het vertellen over mijn uittredingen toekwam. Kennelijk moest dit eerst, en het verhaal wilde volledig zijn, en ik moest hier gewoon gehoor aan geven. Ik heb alles gedetailleerd op data nagezocht, alles geheel chronologisch, omdat ik het de solide basis wilde geven die het verdient. Terugkijkend kan ik concluderen dat ik kennelijk bezig ben een puzzel in elkaar te leggen. Dit alles maakt het echt niet gemakkelijker voor mij. Het doet ongelooflijke pijn het op deze manier te herleven. Zelfs voor mij is het verbluffend hoe alles naadloos in elkaar lijkt te passen en past, alsof het zo had moeten zijn, tegen alle wil en dank. Nu pas ben ik op dat “uittredingenpunt” gekomen en ik zal een aantal van de meest in het oog springende ervaringen die door Robs overlijden getriggerd werden neerpennen.


Astrale Wanderwege

De Duden legt uit wat je onder (het Duitse) “Wanderweg” mag verstaan

Mijn uittredingen doen zich alle voor in de avond, nacht of vroege ochtend. Soms heb ik echter ook overdag astrale ervaringen, vooral in 2014 rond de tijd dat ik dit blog schreef, Leeuwenharten Deel III, 2015.

Astraal fietsen

Laat ik beginnen met mijn fietservaringen. Al eerder vertelde ik dat ik regelmatig in stilte huilde als ik aan het fietsen was in Davis en omgeving, terwijl ik aan Rob dacht die zo ver weg was in Groningen.

Na zijn overlijden huilde ik nog steeds en opnieuw, maar dit keer huilde ik wegens zijn overlijden. Ten tijde van dit en voorgaande blogs fietste ik al behoorlijk verre afstanden, wat ik destijds “ver” vond, tussen de 42 en 46 miles (68-74 km), en dit nam ongeveer drie en een half uur in beslag, aangezien ik geen race-fietser ben en de tussentijdse stops tel ik hierbij niet. Ik keerde meestal terug naar vier uur.4  Ik denk dat fietsen mij in een Alfa State of Mind brengt, vertaald naar het dagelijkse leven: in een soort meditatieve staat van zijn. Noteert u alstublieft dat ik geen affiniteit heb met “hypes” als yoga en meditatie (hoewel beide natuurlijk al een heel tijdje meegaan) en dat ik zelfs een behoorlijke aversie voel tegen “trends” als deze, maar er zit mijns inziens toch wel een belangrijke, ware kern in het gegeven dat je brein functioneert op verschillende golflengtes.5 Ik vermoed dat door het fietsen van langere of ronduit lange afstanden het brein in een soort staat van zijn komt waarin tijd niet meer zo van belang is, en waarin de persoon in kwestie – in dit geval ik – in een heel ontvankelijke, tranceachtige golflengte geraak(t) die een brug tussen Rob en mij kan slaan, wat zowel gelukzaligheid als liefdeskwelling brengt.

Sinds Rob is overgegaan heb ik hem “gezien” en gevoeld tijdens mijn lange fietstochten, vooral in de omgeving van het stadje Winters en Vacaville, en dus, zelf wonend in Davis, als ik al een flink eindje heb gefietst. Mijn fietsen is als een mind-date met Rob geworden, en regelmatig voel ik ronduit de behoefte om weer te gaan fietsen, omdat ik hem dan weer op die manier kan “zien”.6

Ik “zie” hem vooral terwijl hij leunt tegen de hier omnipresente olijf-, walnoot- en amandelbomen; altijd schijnbaar nonchalant wat rondhangend, soms gedeeltelijk verscholen in het groen, maar altijd naar mij kijkend en lachend.

Soms heb ik ook het gevoel dat hij bij me achterop zit, als mijn fietsgenoot, net zoveel van de tocht genietend als ik. Ik strek dan mijn rechterhand naar achteren als een teken richting hem, in de hoop of het weten dat hij er is. Ik heb de zachte, warme Californische lucht gevoeld als ware die compleet gevuld met Robs warme en liefhebbende wezen, ik heb hem voor mijn geestesoog gezien, altijd met de intentie mij gelukkig te maken terwijl hij regenbogen schilderde in de hemel. En als ik op de fiets mijn ogen even sloot, maar het licht toch binnendrong via mijn oogleden, kwam het beeld op, dat ik ergens lag met gesloten ogen, in licht zo fris als dat van de morgenzon, en Rob mij op mijn lippen kuste.

Astrale inslag

Het duurde niet lang voordat ik Robs aanwezigheid na 30 mei 2014 begon te voelen. Op 5 juni 2014, zoals ik al kort verteld had, was ik in mijn eentje naar South Lake Tahoe vertrokken. J was toevallig ook weg, omdat er voor zijn werk een reeds lang van te voren geplande trip naar Texas was, alwaar een Drupal Congres gehouden werd (alsof dit ook qua tijd allemaal precies zo had moeten zijn). Ik was dus de eerste tijd na Robs overlijden alleen (in huis). Dus vertrok ik naar deze prachtige plaats die maar op anderhalf uur rijden van Davis ligt. Eerst wilde ik maar een nacht blijven, maar ik boekte toch maar een extra overnachting. Daar manifesteerde hij zich voor het eerst, als ik dit allemaal juist heb geïnterpreteerd, wat ik hoop. Ik wandelde aan het South Lake Tahoe meer en het was alsof hij naast me liep. Opeens “hoorde” ik hem zeggen, zowel verlegen als verlangend: “Zullen we hierna naar je kamer gaan?”Het was alsof we een date hadden. Ik ben niet van plan verder in detail te treden, omdat dat wat erop volgde verregaand aftastend was aan beide kanten, en ook redelijk vaag. Maar voor mij, in deze dagen, 5 juni naar 7 juni 2014, was Rob al “teruggekeerd”in mijn leven.

Het duurde ongeveer een maand voordat mijn aantal uittredingen omhoogschoot. Meestal ervaar ik een uittreding of verwante geestestoestand zo’n één maal in de acht dagen, maar dit getal veranderde nu naar een flitsende eens in de 3.4 dagen. Sinds 1986 heb ik al mijn dromen en uittredingen dagelijks bijgehouden in dagboeken, en op deze wijze ben ik dus in staat om alles nauwkeurig in beeld te brengen.

Hier is een grafiek:

UITTREDING
JAAR
JAARUITTREDING
AANTAL
119864
2198716
3198819
4198940
5199053
6199132
7199251
8199348
9199444
10199552
11199650
12199778
13199870
14199961
15200056
16200153
17200252
18200338
19200444
20200547
21200647
22200745
23200840
24200942
25201040
26201138
27201236
28201343
29201480– 55 over Rob
– Voordat hij overleed: 4
– Nadat hij overleed: 51
TOTAAL VAN
29 JAAR
 1319
GEMIDDELDE PER JAAR1319 : 29
JAAR =
45.50
GEMIDDELDE SPREIDING365 DAGEN : 45.50 =1 ELKE 8 DAGEN
 1 JUN ’14

31 DEC ’14 SINDS ROBS
OVERLIJDEN

=
214 DAGEN
214 DAGEN : 63

=

1 ELKE 3.4 DAGEN

Om te starten met de jaren die direct vooraf gaan aan Robs overlijden: ik tel achttien uittredingen en dromen over Rob in 2012. Dit was het jaar dat hij en ik op een meer persoonlijke wijze met elkaar begonnen te communiceren. De meeste van deze astrale ervaringen betreffen astrale liefde en erotiek en een aantal verrassende dromen over Rob die naar de USA verhuist, en dicht in mijn buurt woont, en zelfs in hetzelfde huis als ik.

Op 27 april 2012 had ik een astraal beeld dat Rob tegen me zei: “Altijd u bescherme.”

In 2013 had ik zestien uittredingen en betekenisvolle dromen over Rob.

Op 17 februari 2013 omhelsde hij me astraal, terwijl hij achter me stond (dit doet denken aan de krachtige uittreding in 2014 waarin Rob mij vond nadat ik hem had gezocht in uittredingen, zie Leeuwenharten Deel II).

Op 15 maart 2013 had ik een speciale droom: Rob had een briefje voor mij geschreven, en zijn openingszin was “Mia Bella“.

De astrale trend zette door in 2013 met opnieuw een significante astrale gebeurtenis op 14 juli 2013, het ging erover dat Rob verhuisde naar de USA. Hij stond te roken voor het huis in Davis, verlegen, alsof hij zijn moed aan het verzamelen was om mij het hof te maken, voordat hij op de deur zou kloppen of zou aanbellen. Ten tijde van deze astrale ervaring wist ik niet eens dat hij rookte (althans: ik kan me er niets over herinneren), maar in 2014, na zijn overlijden, stuurde zijn aardse vriendin Jolanda me een foto van hun twee, terwijl hij een sigaret in zijn hand had, dus Rob rookte.

Pas in januari 2017 realiseerde ik me dat dit misschien ook gezien kan worden in deze foto van hem, want je ziet dat hij bezig is een sigaret te rollen (?):

Rob Nanninga, foto Skepter https://en.wikipedia.org/wiki/Skepter

In genoemde astrale ervaring plukte hij een heel lief, klein, teder, geel bloempje voor me en gaf het aan me.

Hè hè, eindelijk ben ik in 2014 aangekomen, hopelijk bent u er nog. Ik ben van plan u nu een beeld te schetsen wat er zich zoal astraal voordeed in 2014.

Het jaar startte betekenisvol met een veelzeggende astrale gebeurtenis over Rob op 26 januari 2014. J en ik waren in South Lake Tahoe in een hotel en ik zag dit astrale beeld voor mijn geestesoog: ik had onbedoeld een behoorlijk cryptisch briefje over Rob achtergelaten, het was niet voor hem bedoeld, maar op een zeer mysterieuze wijze had hij het toch ontvangen en gelezen. Er waren symbolische zinnen in dit briefje waarin ik liet doorschemeren dat ik hem nodig had en van hem hield en dat ik wilde dat hij naar me toe zou komen. Ik had het allemaal op een versleutelde wijze opgeschreven, maar kennelijk kon het door Rob ontcijferd worden.

Op 5 juli 2014 bezocht Rob me en we bedreven de liefde (sorry, het Nederlands biedt niet erg veel mooie zinnen voor deze belangrijke gebeurtenis). Ik kon hem alleen voelen, niet zien, maar ik wist gewoon dat hij het was.

De astrale Rob maakte me flink pissig op 1 augustus 2014 door mij met een andere Skepsis reageerder te vergelijken, een mevrouw die gaat onder de naam A. Atsou-Pier, zeggend dat zij een intellectueel zwaargewicht was en ik niet. Pas later bedacht ik dat hij mij waarschijnlijk expres irriteerde omdat hij wil dat ik mezelf intellectueel meer uitdaag, en dat is van toepassing, omdat ik ertoe neig het mijzelf wat te gemakkelijk te maken (terwijl ik heus wel wat in huis heb).

Magisch Realisme

Iets wat erg in het oog sprong, deed zich voor op 26 august 2014. Ik ben absoluut oprecht als ik zeg dat ik dit nooit zelf had kunnen verzinnen. Astraal was ik weer eens zeer gefrustreerd naar Rob aan het zoeken. Ik zweefde ergens boven een menigte, doelloos rondzwevend in geest, zijn naam roepend: “Rob Nanninga!” Ofschoon ik genoeg mensen zag, was Rob er niet bij. Ik kwam aan op een hoger punt en liet mezelf vallen, terwijl ik zeer wanhopig en dramatisch Robs naam riep: “Rob, ROB!”. Mijn intentie was te vliegen, dit was niet een suïcidale uiting of zo. Als je in geest valt is dat nauwelijks dramatisch te noemen omdat je nooit hard de grond raakt. Een paperclip viel gelijktijdig en raakte mijn vinger aan in zijn val en ik dacht zwaar teleurgesteld: “Wat is dit nu weer, een paperclip?”. Het moment voordat ik terugkeerde in mijn fysieke lichaam hoorde ik Rob in de verte mijn naam roepen en nog wat meer woorden. Ik kon niet horen wat hij zei, maar het was duidelijk dat hij me toch nog antwoord gaf.

paper-clip

In mijn aardse bewustzijn schoot het opeens door me heen: de paperclip! Het was niet betekenisloos zoals ik had aangenomen tijdens de uittreding. Ik vertelde in dit blog al eerder over het cadeautje dat ik voor Rob had gekocht, de jade Ruyi scepter, en dat hij die aan zijn deur had geruild met studenten voor een doosje paperclips. Daar is de betekenis. Ik had Rob met dit doosje paperclips geplaagd, ofschoon hij me verder niet meer gemaild had na zijn twee emails in 2014. Op 10 april 2014 had ik hem gemaild:

Heb je je doosje paperclips nog goed kunnen benutten?

De paperclip in deze uittreding refereerde hieraan: iets om aan vast te houden, dat, als puntje bij paaltje komt, alles wél zin heeft.

Deze ervaring, maar ook een aantal andere, lijken prima onder de paraplu van het Magisch Realisme te vallen, en ja, ook hierover sprak Rob met me, en wel op 25 februari 2006. Hij vertelde mij over zijn enige uittredingservaring, maar ook wat ervaringen met opvallende en voorspellende dromen. Verder vertelde hij me over een “magisch” bezoekje aan Brugge in België, ik citeer een deel van wat hij vertelde:

Daarna ben ik nog maar 1 keer in een soort paranormale roes geraakt. Dat was tijdens een korte vakantie in Brugge waar ik met twee anderen een meerdaags sprookjescongres bijwoonde. Die week leek veel op een magisch realistische roman. Er gebeurden een heleboel verrassende dingen en wonderlijke coïncidenties die allemaal met elkaar samenhingen, alsof er niks toevallig gebeurde.

Astrale Wanderwege, vervolg

Op 8 september 2014 smeekte ik Rob letterlijk te komen, mij te omhelzen, enzovoort. Ik belandde in een vreemde omgeving, ik was niet langer in mijn slaapkamer in Davis. Maar na dit astrale uitstapje, terug in mijn aardse bewustzijn in Davis, smeekte ik Rob opnieuw of hij alsjeblieft naar me toe wilde komen, en uiteindelijk gaf hij toch gehoor aan mijn smeekbedes. Maar zijn gedrag was een beetje merkwaardig. Dit was me al een paar keer eerder opgevallen tijdens eerdere uittredingen met hem. Ik kon zelf zeker wel een aantal redenen bedenken: onervarenheid met de astrale wereld met betrekking tot astraal bewegen in de aardse sfeer, verlegenheid en onzekerheid, “back burner effect”: erotisch leven dat op de aarde voor aanzienlijk lange tijd verwaarloosd is geweest en op die manier tijd nodig heeft weer op gang te komen. Misschien zijn er ook nog andere/meer redenen te bedenken.

Dit onhandige gedrag was zeker niet altijd aan de orde; bij sommige andere astrale ervaringen was hij heel doortastend. Ik zag hem weer erg vaag, hij toonde zich nog steeds niet duidelijk helaas. Ik kuste hem op zijn hoofd. Op het einde zong hij een Engelse Folk song voor me!, maar ik weet niet welke en ik was ook niet in staat zinnen van het lied te onthouden.

In mijn zoektochten naar Rob belandde ik meerdere malen op Campus terrein. Gedurende uittredingen wordt je astraallichaam automatisch richting plaatsen getrokken die betekenis voor je hebben, en in dit geval: (ook) richting je geliefde. Ik vermoed dat “Campus” een plaats is waar Rob zich inderdaad thuis voelt. Misschien dat sommige skeptici nu denken dat mijn brein dit op “eigen houtje” heeft zitten uitvogelen. Maar zou dat alleen al niet totaal verbazingwekkend zijn: namelijk dat mijn brein de moeite zou nemen een complete “astrale” wereld rondom Rob te bouwen, om van mij een believer te maken? Als het brein al in staat is om zo gewiekst te zijn, zouden we in mijn opinie dus zeker niet verbaasd moeten staan kijken als het brein slim genoeg blijkt te zijn om aan de grenzen van het fysieke lichaam en de fysieke wereld te ontstijgen. Op dit moment blijft het gissen naar de ware potentie van het brein/de geest (en zijn “onstoffelijke” capaciteiten, in de zin van losgekoppeld van zwaar-fysieke materie).

De astrale Peter R. de Vries

Ik had de meest vreemde uittreding op 21 september 2014. Daar was ik weer, op campus terrein, en aan het zoeken naar Rob. Er was een kille lucht die ik echt voelde (zoals op aarde), en uittreding-experts zullen bevestigen dat dit best ongebruikelijk is. Als geest voel je gewoonlijk geen koude of warmte, en geen of nauwelijks pijn.7

Ik zal proberen het verloop van de gebeurtenissen samen te vatten. Ondanks deze koude wind bleef ik vastberaden: ik wilde dat deze uittreding zich zou doorzetten en ik wilde dus niet dat de koude wind mij in zijn greep zou krijgen en me zou dwingen voortijdig naar mijn fysieke lichaam terug te keren. Uittredingen zijn zeer gevoelige events. Verstoringen die gerelateerd zijn aan je fysieke welbevinden en fysieke sensaties, zullen er over het algemeen meteen voor zorgen dat je terug in je fysieke lichaam belandt, dan wel terugkeert in je dagbewustzijn in je fysieke lichaam. Om een paar duidelijke voorbeelden te geven, zaken als: 1. dat er iemand op je fysieke deur klopt terwijl jij bezig bent met uittreden, 2. de deken is van je af gegleden zonder dat je er erg in hebt of 3. een volle blaas zullen je nopen voortijdig naar je lichaam terug te keren, zonder dat je daar meestal maar iets over te zeggen hebt. Het gebeurt gewoon. Je fysieke lichaam rules, je astrale ervaring heeft het nakijken. Je fysieke lichaam eist de aandacht op en je kunt er nauwelijks iets tegen doen, hoewel je heel soms met succes de terugkeer een beetje kunt uitstellen. Dit kun je bewerkstelligen door een sterk omlijnde wilskracht gecombineerd met een zeer ontspannen, beheerste houding.

Ik zocht de straten en gebouwen af op zoek naar Rob: “Rob!”, riep ik luid, “Rob, waar bén je?” Iets zeer eigenaardigs gebeurde. Een geest die het uiterlijk had van Peter. R. De Vries verscheen recht tegenover me, aan het einde van de hal. Hij was daar overduidelijk op mij aan het wachten. Voor wie onbekend is met de astrale actie: geesten kunnen tijdelijk een andere vorm aannemen. Na het doelbewust aannemen van een bepaald uiterlijk, zullen ze uiteindelijk terugslippen in de vorm die hun het meest nader staat, direct nadat ze hun intentie zich zus en zo voor te doen loslaten. Of zou dit misschien de echte astrale Peter R. De Vries zijn, tijdens een astrale reis die hij zich later niet zou herinneren? Was mijn brein bezig een grote truc uit te halen? Ik weet het niet. Misschien was dit Rob zelf, bezig met een van zijn rollenspelen in de astrale wereld. Maar hoe dan ook, deze geest keek me aan met de meest serieuze en gedreven gezichtsuitdrukking die je je kunt voorstellen. Hij wilde me iets heel belangrijks vertellen, ik kon het zien aan zijn gezicht. Hij wilde me een sleutel aanreiken voor mijn zoektocht naar Rob. Geloof me, ik was net zo verbaasd over deze curieuze gang van zaken als u misschien bent. Ik dacht: “Wat is dít nu weer, in hemelsnaam, moet het nu weer zo ingewikkeld?” Ik bewoog me richting hem.

Hij wees op de kraag van zijn jasje. Die bevatte diverse lagen.

Ik zei: “Ja, dit ziet eruit als een goede jas, misschien een pilotenjas.”
Hij zei: “In de kraag zitten mapjes, foto’s, denk je dat er een zender in zit?”
Ik antwoordde: “Ja, ik denk het wel, anders is er geen transmissie naar de buitenwereld mogelijk. Een soort “browser” zal er wel in zitten, nodig zijn!”
Hij zei en keek stellig: “Nee, zit er niet in! Het werkt met stukjes licht, ze moeten op de juiste plaats vallen, precies de juiste plaats, dan worden ze (de “foto’s “, “mappen”) zichtbaar.”
Ik zei: “Oh, is dat het. Moet ik een puzzel oplossen (om Rob te vinden), is dat het?”
Tot mijn grote verbazing bevestigde hij dit niet, het leek zo voor de hand liggend nu toch?, maar hij zei: “Dat moet je aan Meneer Nanninga vragen.

Pardon my French (English), ik noteerde in mijn dagboek bij het opschrijven van deze ervaring: “What the f. ís this?!”

De reis had al lang geduurd, dit was het. Ik kon niet langer blijven. Ik was meteen terug in mijn lichaam. Terug in mijn bed met dagbewustzijn was ik baffled, absolutely stunned (totaal verbaasd).

Was ik nu bezig met een regelrechte quest om Rob te vinden of zo? Alsof ik al niet lang genoeg op Rob gewacht had! Natuurlijk had ik al het een en ander aan astrale ontmoetingen met Rob gehad, maar hij wilde zich maar niet full-face laten zien. En dan die mij al te bekende, sympathieke maar ook pedante toon van “Peter R. De Vries”. Het kon hem wel eens echt geweest zijn, of toch niet? Dit was zeker een award-winning imitatie, als het een imitatie was. Deze geest was heel afgemeten en uitermate correct, echt precies zoals Peter R.. Kon dit Rob zelf zijn, zichzelf in een andere vorm gebracht, trachtend iets bij mij te bereiken? Nou, Rob, ik kan je vertellen, dit werkt niet, het is te gecompliceerd voor mij. Terwijl ik dit blog schreef schoot me ineens te binnen dat deze “lagen” misschien wel refereren aan de verschillende lagen van ons bestaan, van de meest fysieke laag tot de meest “etherische” (en -bijna- “onfysieke”) laag. Was dit misschien bedoeld als een soort sleutel hoe je de astrale wereld zichtbaar kon maken? Of was het toch iets anders?

Toen ik teruggekeerd was in mijn lichaam, hoorde ik de muziek van “The Alan Parsons Project” in mijn hoofd, van hun album “Gaudi”, “La Sagrada Familia“, hier een deel van de lyrics:

Pas nu ik dit blog schrijf zie ik het (vet en in kleur):

[…]
Who knows where the road may lead us, only a fool would say
Who knows if we’ll meet along the way
Follow the brightest star as far as the brave may dare
What will we find when we get there?
[…]

La Sagrada Familia, the wind has changed the storm is over
La Sagrada Familia, for the lion and the lamb
La Sagrada Familia, we thank the lord the danger’s over
La Sagrada Familia, there’s peace throughout the land

[…]
Who knows where the world may turn us, only a fool would say
Who knows what the fates may have in store
Follow the light of truth as far as our eyes can see
How should we know where that may be? How should we know?
[…]

Then the angry skies, the battle cries, the sounds of glory
And for all those years our eyes and ears were filled with tears

Who knows where the road may lead us, only a fool would say
Who knows what’s been lost along the way
Look for the promised land in all of the dreams we share
How will we know when we are there? How will we know?
Only a fool would say

La Sagrada Familia, the war is won the battle’s over La Sagrada Familia, for the lion and the lamb
La Sagrada Familia, we thank the lord the danger’s over
La Sagrada Familia, behold the mighty hand
La Sagrada Familia, the night is gone the waiting’s over
La Sagrada Familia, there’s peace throughout the land

Until the next time, until the next time
La Sagrada Familia

Lees meer: The Alan Parsons Project – La Sagrada Familia Lyrics | MetroLyrics

Rob gevonden!, recap

Negen dagen later kreeg ik toch nog een grote (tussentijdse) beloning, ik vertelde er in het vorige blog over. Om deze chronologische opsomming niet te verstoren met een omissie van het belangrijkste, neem ik de vrijheid het geheel uit het vorige blog te kopiëren; scrol er maar snel doorheen als u dat nog onlangs gelezen hebt:

In de vroege ochtend van 30 september 2014 was ik weer naar hem op zoek gedurende een uittreding. De avond ervoor had ik tegen Rob in mijn gedachten gezegd: “Rob, als het zo moeilijk voor je is om jezelf te tonen, verschijn dan op een manier die wel acceptabel voor je is, maar alsjeblieft, kom!”

Die vroege ochtend had ik twee uittredingen. Ik had mijn zoekmethode uitgebreid: ik riep zijn naam, maar ik deed meer dan dat. Ik sprak mensen (geesten) aan en gaf hun zijn volledige naam: “Ken je Rob Nanninga?”, “Heb je Rob Nanninga gezien?”, “Als je hem gezien hebt, kun je dan alsjeblieft zeggen dat ik naar hem op zoek ben?” En ik had nog een andere methode bedacht: ik schreef zijn naam op kleine stukjes papier en gaf dat aan mensen (geesten).

Zeker, ik realiseer me heel goed dat skeptici hun wenkbrauwen zullen fronsen, en misschien, om niet al te gemeen of grimmig uit de hoek te komen, zullen zeggen dat ik vast en zeker droom (en dus niet meer dan dat). Maar ik zie geen valide bewijs dat mensen niet uit hun lichaam kunnen treden, dat ze niet van een fysieke manier van kijken/ervaren weg kunnen bewegen. Nog steeds in harmonie met mijn eigen skeptisch zijn, denk ik dat het fenomeen uittredingen erg serieus genomen dient te worden. Misschien dat sommige mensen toch hierin willen meegaan.

Daar was ik dan, in een tweede uittreding, na het bekende suizen geluid gehoord te hebben, dat zich vaak (in ieder geval bij mij) voordoet rondom uittredingen.6 Ik schreef zijn naam op een stukje papier terwijl ik aan een balie stond. Ik was van plan dat briefje aan de (geest)man te geven die achter de balie stond. De uittreding omvatte veel meer dan dit, maar ik vat het belangrijkste gedeelte samen.

Opeens voelde ik zijn sterke armen me van achter omhelzen en Robs (astrale) lichaam tegen me aan drukken in een beerachtige omhelzing. Langer dan ik ben, stond hij met zijn hoofd gebogen achter me, me zo vasthoudend, heftig huilend. Een immense opluchting spoelde over me heen, en een immense blijdschap. Ik wist gewoon dat hij het was, dit is een soort “instant weten” dat je hebt tijdens uittredingen.

Ik had hem gevonden. Of beter gezegd: hij had mij gevonden! Wat het ook was, dat hem nu aangezet had, eindelijk was hij gekomen. Ik vermoed dat hij mijn vruchteloos roepen in de ruimte niet langer kon verdragen. Een enorme last viel van me af, omdat ik wist dat mijn desolate zoektocht nu voorbij was. Ik stond heel stil; omdat ik een zeer ervaren astrale reiziger ben, wist ik dat hectische bewegingen de uittreding kunnen verstoren en ik wilde deze uittreding, en dit moment al helemaal niet, absoluut niet verstoren. Maar met mijn arm reikte ik naar achteren, naar hem en ik legde mijn hand op zijn arm, om zo in elk geval te reageren, behalve dan natuurlijk dat ik eindeloos gelukkig was (wat hij zeker gevoeld heeft). Hij beantwoordde die grip.

Op dit moment was de uittreding voorbij en keerde ik terug naar mijn lichaam, en ik voelde nog zijn omarming nog steeds, zeker voor een minuut, in mijn fysieke lichaam. Mijn lieve leeuw, ik had hem gevonden, hij had mij gevonden! Weer overmanden mijn emoties me.

Ik was zo gelukkig, en ik ben dat nog steeds, door deze enorm gelukkige wending in de gebeurtenissen.

Astrale Wanderwege, vervolg

In de avond van 24 oktober 2014 had ik een soort van Rob-epifanie. Ik had zijn portrait weer eens gekust, ik kuste hem op de mond:

Tot mijn grote verrassing leek het alsof Rob mij terug kuste, het portrait bewoog als het ware naar voren of kwam opeens tot leven, alsof hij me wilde plagen door dit onverwachte antwoord en mijn liefde dus beantwoordde. Behoorlijk letterlijk leek het alsof de bliksem (aangenaam!) op me insloeg. Hierna ging ik op de bank zitten om gelukzalig voor me uit te staren, zowel mijn lichaam als geest in een staat van opperst geluk.

Op 30 oktober 2014 was er een heel lange en gelukzalige ontmoeting. Rob vrijde urenlang met me. Achteraf had ik berekend dat het drie uur geduurd moet hebben, gebaseerd op de begin-  en eindtijd van de ervaring. Ik had al een poos wakker gelegen en was me bewust van de tijd dat ik in slaap viel en ook van de tijd dat ik terugkwam na het astrale event. Op deze wijze kon ik dus de uren terugtellen.

Op 12 december 2014 ontving ik drie haatmails van Robbert van den Broeke, die ik al eerder noemde. Ik ga er hier nu niet over uitweiden, maar houdt het er maar op dat Robbert van den Broeke niet blij is met mijn publiekelijke “constante bemoeienis” omtrent zijn frauduleuze activiteiten sinds 2005. Soms als ik mij overdag heb beziggehouden met mensen die zich op hun beurt bezighouden met “paranormale activiteiten”, en die mij wel kunnen schieten (?), gebeurt het dat ik ’s nachts word aangevallen door “Hades“. Dat wil zeggen: ik word aangevallen door destructieve krachtvelden, of hoe je het duister ook wilt noemen (als de lezer bereid en in staat is een dergelijk fenomeen te (h)erkennen). Maar niet deze nacht!, want deze nacht van 13 december 2014 had ik een humoristische droom en ik moest zowaar hardop lachen terwijl ik hem had. Hierna had ik ook nog een interessante droom. Ik voelde dat Rob me beschermde tegen bad Robbert van den Broeke.

De magische (tussentijdse) finale

Op 16 december 2014 had ik een werkelijk fantastische uittreding, met een magische zweem erin die naar mijn mening alleen Rob zo voor elkaar had kunnen krijgen, en ik sluit er dit blog mee af. Er is nog zoveel te vertellen, maar misschien een andere tijd en plaats.8

Na deze ervaring mailde ik onmiddellijk naar Jan Willem Nienhuys (“JW”), en stuurde Pepijn van Erp en J een kopie, en vertelde hem hierover. Ik kopieer en plak deze mail in het geheel, maar de uittreding was in feite dus nog veel langer, te lang voor dit blog. Hier is die email:

Hallo JW.

Ik had net een werkelijk geweldige, lange astrale reis die door Rob in scène gezet leek te zijn.
Ik had ruim 45 minuten nodig net om het in mijn dagboek op te schrijven, en voor mijn doen is dat heel lang, dus veel en lang.

Het geheel ga ik niet nog eens overdoen hier, maar het begon er mee dat ik voor de honderdduizendste keer weer eens wakker lag ’s nachts en niet kon slapen. Ik vroeg Rob in gedachten of hij niet eens een verhaal kon vertellen, zodat ik eindelijk kon ontspannen en in slaap kon vallen.
Hij (…) vertelde daarop een kort verhaal dat ik maar zeer matig vond, achteraf gezien was het een zeer korte parabel, een opsteker voor iets van mij persoonlijk. Plagend zei ik daarop in gedachten tegen hem: “Vraag nooit aan Rob Nanninga een verhaal te vertellen, hij is thé worst (Engels) verhalenverteller.”

Maar daarna viel ik toch in slaap en belandde in een astrale setting. Rob had blijkbaar zijn revanche en het ‘verhaal’ had allemaal zeer spitsvondige kanten en was ook regelmatig ronduit humoristisch. Ik was in een zeer groot huis, eerder kasteelachtig, onaards grote ruimtes overal en zweefde daar rond. Ik zocht Rob ook daar weer. Ga geen details geven, waren op een vlak een beetje ‘intiem’ soms ook. Dit ging ook direct over dat heel korte verhaaltje dat Rob veteld had (dat ging over mij). Ik had veel plezier en riep: “Rob, waar ben je, kom ook, je kunt het!”(Terwijl ik ergens in een diepte sprong en er ontspannen zweefde).

Het eindigde ermee dat met veel ‘overdreven’ (maar toch ook weer niet) fanfare die duidelijk in scene gezet was (door Rob) ik hem ontmoette bij een trein die aankwam. Hij kwam via die trein. Er was veel muziek op het perron en een mannelijke promotiestem, een luidruchtige Efteling spot, galmde uit de perronspeakers. Allemaal zeer uitbundig en ‘door het dolle heen’. Oerhollands vooral. Ik moest er inwendig erg om lachen.
En ofschoon eerst het perron overvol was geweest (en de trein was ook afgeladen geweest) en ik bang was geweest Rob nooit in deze mensenmassa te kunnen vinden, verscheen hij opeens geheel alleen, en waren er verder geen mensen meer. Hij kwam vanachter mat licht transparante doorgangsdeuren als enige op het perron.
Wat vooral en meteen opviel was zijn onberispelijke gentleman uiterlijk, keurige kleren en keurig lichamelijk verzorgd, zeer fris, en hij droeg wel een zonnebril. Kort haar. Het was Rob in zijn jongere uiterlijk (dus). Blijkbaar nog steeds wat schuw (voor mij), dat hij die zonnebril op had. Ik vroeg: “Rob?” En mijn hand strekte al naar zijn borstkas uit, alsof mijn hand het wel al zeker wist. Hij zat me aan te kijken, wat ludiek afwachtend leek het.
En bam, terug.

Er was veel, veel meer nog wat er tussendoor was gebeurd. Veel te veel om hier op te schrijven.

(Zou me weer 45 minuten kosten, in mijn dagboek doe ik dus met de hand).

Was zeer fijn dit. Rob revancheerde zich nadat ik hem geplaagd had met: “Vraag nooit aan Rob een verhaal te vertellen.” Die scene op het perron was ronduit fantastisch humoristisch, met die Efteling reclame spot, hoe dik het erboven op lag, en toch bleef de serieuze ‘happy setting’ dat ik hem ging ontmoeten, geheel intact.

Constantia

“Stenny” & “Parameter”, Een FOK verhaal in 9 plaatjes

Klik op of swipe door de galerij voor een close-up!

Voetnoten

[1] Het was zelfs zo dat ik het leeuwendeel van het 52 delen tellend topic zelf opende. Hier is een link naar Deel 52 waarin alle voorgaande delen worden opgesomd. Mijn FOK naam was “Stenny”.

[2] Ik noemde dit al in Leeuwenharten, Deel II. In die dagen had ik alleen nog maar een low resolution versie van de TV show “Het Zwarte Schaap” gezien, waarin Rob Nanninga Rasti Rostelli confronteerde met zijn bedrog. Vele jaren later (ongeveer tien), op 21 oktober 2015, mailde Skepsis bestuurslid Pepijn van Erp me over deze TV uitzending. Hij wist dat ik geïnteresseerd zou zijn en stuurde me een link naar de show op YouTube, want hij had een hoge(re) resolutie versie gevonden.

[3] Zie Leeuwenharten, Deel II.

[4] Mijn fietsafstanden veranderden kort na het oorspronkelijke verschijnen van dit blogdeel; sinds 2015-2016 is mijn gemiddelde fietsafstand verhoogd naar ongeveer 50-70 miles (80-120 km) per fietstocht.

[5] Voor wat betreft het functioneren op diverse brein golflengtes, kijk eens naar het onderzoek van Het Monroe Institute naar binaural beats. Het is een breed geaccepteerd idee onder astrale reizigers dat uittredingen gepromoot, of zelfs in het geheel mogelijk worden gemaakt door de synchronisatie van de twee hersenhelften, wat je op zijn beurt weer kunt promoten door het luisteren naar binaural beats.

[5] Ik zal hier meer over vertellen in Leeuwenharten Deel IV, omdat deze fiets-verbinding met Rob zich doorzette en intensiveerde in 2016 en de jaren erna.

[6] Over hoe je als geest gewaar wordt van je omgeving schreef ik zelf in mijn boeken uitvoerig. In mijn eerste boek “Door het Raam” geef ik de lezer een “Kleine Gids” voor allerlei aspecten van de astrale wereld; Sten Oomen, Door Het Raam, Uitgeverij Schors, 2004: Gewijzigde en uitgebreide druk van de uitgave uit 2000 (Sigma Press), Amsterdam. Hoofdstuk 3: “Kleine gids voor de wereld van geesten” (page 59-112).

[7] Inderdaad is er een andere tijd en plaats hiervoor, namelijk in Leeuwenharten Deel IV dat ik twee jaar later publiceerde.

Originele publicatiedatum: 15 oktober 2014

Rob Nanninga, 1990

Inhoud

Knuffelige leeuwen
Kapot, al voor ik het officieel wist
Rob zoeken nadat hij overleden was
De andere kant van het universum
Rob gevonden!
Voetnoten

Knuffelige leeuwen

Al sinds mijn babyzijn was ik gek op knuffelbeesten. Maar deze liefde had een tragische zijde. Ik kon letterlijk uren, dagen, weken huilen als ik er een kwijt was. Onafscheidelijk, net zoals je dat bent met je beste vrienden van vlees en bloed.

Als baby en kleuter had ik een knuffelhaas die ten minste een keer vervangen werd door een identiek exemplaar, nadat ik hem kwijtgeraakt was. Later, als (verjaardags-)cadeau, kreeg ik onder andere een jumbo, echt heel mooie, geheel witte plush kat en een oranje leeuw. Ik herinner me nog goed dat ik met deze witte kat in mijn armen op straat liep in Groningen, waar ik woonde van 1972-1976, en hem liet zien aan iemand die zijn prachtige, zachte vacht bewonderde. Ofschoon de kat echt heel prachtig was, aantrekkelijk en zeer vakkundig gemaakt, hechtte ik me niet zo intens aan hem als aan een paar andere knuffeldieren, hoewel ik natuurlijk wel van hem hield.

De oranje leeuw had een groot, rond hoofd met lange manen. Hij had volgens mij een witte buik die je met een rits kon openen. Ik heb op het internet nog wel gezocht of ik een vergelijkbare leeuw kon vinden (ter illustratie voor dit blog), maar daarin slaagde ik niet.  Maar de leeuw op het volgende plaatje doet enigszins aan hem denken:

Hier is de laatste foto van deze knuffelleeuw voordat ik toch maar besloot de leeuw uit dit aardse leven te ontzetten. Dit was toen ik als student op de Van Lieflandlaan 124 woonde. Hij was echt in een erbarmelijke conditie (tegenwoordig weet ik wel hoe je knuffelleeuwen in tiptop vorm kunt houden, maar back in the days prakizeerde ik zulke technieken nog niet). Mijn allerliefste Goudbuikje van toen zit op hem:

Leeuw met Goudbuikje

Ergens heb ik wel spijt dat ik hem weggedaan heb, maar er was echt nog maar weinig van hem over.

En nu, sinds mei 2014, ben ik mijn lieve skeptische knuffelleeuw verloren. Ik spreek over Rob Nanninga. We ontmoetten elkaar op het internet in 2005-2006. Sinds die tijd hebben we met elkaar gemaild. Ik mailde hem meer dan hij mij. Hij overleed op 30 mei 2014, mij in grote wanhoop en onder een enorm gemis achterlatend.

Ons contact leek op de getijden van de zee. Hij was er altijd en hij was werkelijk altijd in mijn gedachten. Het was en is als de liefste, maar ook pijnlijkste betovering. Rob heeft me betoverd en er is niets dat ik daaraan kan doen, of hij, wat dat betreft.

Soms als ik als kind mijn knuffelleeuw uit het oog verloor, en hem niet kon vinden, riep ik naar hem (vergeet niet, we hebben het hier over een kind): “Leeuw, waar ben je?” Leeuw verstopte zich gewoonlijk onder mijn bed, of in de hoek van mijn bed, aan het oog onttrokken door lakens of dekens. Hij was nooit echt kwijt. Ik vond hem altijd terug. Hoe radeloos voelde ik mij, als ik hem niet meteen vond! Het was hetzelfde als wat ik voelde als ik mijn knuffelhaas kwijt was. Soms schreef ik zelfs kleine briefjes met daarop: “Leeuw, waar ben je?” en ik liet die op mijn bed liggen, in de hoop dat Leeuw het zou zien en terug zou komen. Hij deed dat ook altijd.

En nu zoek ik naar Rob.

Kapot, al voor ik het officieel wist

Ik voelde me al totaal leeg en losgeslagen vóór ik Jan Willem Nienhuys‘ email kreeg dat Rob dood achter zijn computer was gevonden op de vrijdagmorgen van 30 mei 2014, op 58jarige leeftijd.1

De donderdagavond ervoor was ik in een zeer vreemde en uitermate negatieve stemming. Ik wilde een race-spelletje doen (“Test Drive Unlimited“) en ik probeerde het stuurwiel aan te passen, maar ik slaagde daar niet in. Zomaar, en uit het niets, werd ik echt heel erg kwaad en ik geraakte in een uitermate destructieve stemming. Ik vroeg mijn inmiddels ex-echtgenoot J om me te helpen, maar zei een paar seconden later al nijdig: “Laat maar, ik heb toch al geen zin meer om te spelen!”. Er was geen verklaring voor mijn duistere stemming, ik raakte simpelweg zeer geïrriteerd door alles wat ik ondernam.

Op de betreffende vrijdagmorgen, 30 mei 2014, hadden J en ik een afspraak bij de tandarts in Sacramento, ongeveer vijfenveertig minuten rijden (bij redelijk traag verkeer). Op de terugweg kreeg ik woorden met J over zijn rijgedrag. Ik vroeg hem of hij van baan kon wisselen, maar hij reageerde meteen lelijk en zei dat hij degene was die aan het stuur zat. Hetzelfde gevoel van: “Het kan me allemaal niet meer schelen” van de avond ervoor kwam over me. Opnieuw voelde ik me extreem van stuur, en zonder te weten waarom. Dit werd zelfs zo erg dat ik, zeer van slag door Js botte reactie, aan de parkeerpook van de auto trok en hem in de parkeerstand zette, midden op de (drukke) snelweg. Het was alsof alles in me stopte, en ik daarom ook de auto moest stoppen. J kon de auto veilig richting de vluchtstrook laveren en was begrijpelijk uitermate link richting mij over mijn actie.

Ondanks deze zeer onverkwikkelijke gang van zaken, belandden we veilig thuis, ofschoon we een enorme escalatie hadden over dit stoppen midden op de snelweg. Ik liep automatisch richting mijn PC alsof ik erheen getrokken werd, en las het bericht van Robs overlijden meteen. Mijn vriend Jan Willem Nienhuys had me plichtsgetrouw meteen op de hoogte gebracht. Het was alsof er een koude hand om mijn hart sloot. Een mokerslag zoals ik die nog nooit eerder in mijn leven gevoeld had, denderde op me neer. Ik vluchtte de badkamer in en sloot mezelf daar op, huilend.

Ik huil nog steeds regelmatig over Rob, meestal (of beter gezegd: altijd) doe ik dat, als ik weet dat er niemand kijkt. J verliet het huis vrijwel meteen, zelfs toen ik hem vertelde dat Rob overleden was, en dat ik dit blijkbaar voorvoeld had de avond ervoor, en die dag, en dat ik waarschijnlijk daarom zo van slag was geweest. Dit schoot namelijk meteen door me heen. Maar J wilde er niets van weten; het bericht dat Rob overleden was, liet hem koud. Het enige wat voor hem van belang was, was zijn kwaadheid over mijn gedrag. Inlevingsvermogen was nooit erg zijn ding.

Ik realiseerde me nu dus waarom ik zo van slag was sinds donderdagavond. Het was ongeveer de tijd dat Rob stierf, respectievelijk overleden gevonden werd. Er is natuurlijk een tijdsverschil tussen Nederland en Californië van negen uur. Ik herinner me in ieder geval dat ik in een vreselijk destructieve stemming kwam rond half acht, donderdagavond, Californische tijd. En de donkere stemming zette zich dus voort op de vrijdag erna.

Voor mij persoonlijk is dit bewijs dat Rob en ik verbonden zijn op een manier die niet verklaard kan worden, althans: niet op dit moment. Er valt voor mij niets te bewijzen qua wetenschappelijkheid. Was het maar zo. Maar ik denk echt dat ik gevoeld heb dat Rob de aardse dimensie verlaten had.

Omdat ik meer en meer wanhopig over Robs verlies werd, begon ik hem te zoeken tijdens mijn uittredingen.2

Rob zoeken nadat hij overleden was

Sinds Robs “verdwijnen” ben ik naar hem op zoek. Ik was uitermate van slag sinds 29 en 30 mei, en ik vertrok op 5 juni 2014 naar South Lake Tahoe, in mijn eentje. Ik reed er heen en verbleef een paar dagen in een hotel, waar ik uitcheckte op 7 juni 2014. Ik moest dit op een bepaalde manier een plaats geven, maar kwam er daar achter dat ik dit niet kon. Zelfs niet in de verte. Sinds die week voelde ik Rob, maar hij toonde zichzelf niet. Het contact bleef zijdelings,  aftastend.

Omdat hij de skepticus bij uitstek was, altijd zeggend dat er niet zoiets is als een leven na de dood, en zeker niet zulke dingen als rondzwervende geesten (ofschoon hij ooit een grap tegen mij maakte over een walk-in3), uittredingen als in: werkelijk uit het lichaam, was de skeptische toon ferm gezet. Ik ben wat betreft hem, zowel voor mezelf, maar ook voor hem heel streng, juist omdat Rob zo was. Hij was immers degene die zei dat het allemaal niet bestond. Als ik de aardse Rob nu zou moeten geloven, zou Rob er dus niet meer zijn. Mijn skeptische leeuw zou voorgoed verloren zijn!

De reden dat ik hiermee kom, is omdat ik nog steeds probeer dit alles een plaats te geven. Ik denk dat Rob mijn soulmate is, we zijn als twee bomen die aan de wortel vereend zijn. Ik stuurde Rob deze foto die ik maakte in het Yosemite national Park op 3 juni 2012:

Yosemite National Park tree

Ik stuurde hem als begeleidende tekst (deel van de email):

Email Constantia naar Rob, zondag 3 juni 2012, 11:51 PM

Soms stuurde ik hem dergelijke intense emails, en Rob bleef er stil onder, hij moedigde me niet aan, maar hij stopte me ook niet. J wist en weet dat Rob belangrijk voor me was en is, omdat ik hem dat verteld heb. J is ook belangrijk voor me, ik trouwde met hem voor de juiste reden: echte liefde.

Sinds Robs overlijden zijn mijn uittredingen in alle hevigheid en levendigheid teruggekomen, zoals ze in de hoogtijdagen waren. Dat moet rond 1995-2002 geweest zijn, de jaren waarin ik de meeste uittredingen had. Op een zekere manier was ik wat verzadigd geraakt, met inmiddels al meer dan duizend uittredingen (gemiddeld per jaar 35-50). Ja zeker, nog steeds ervoer ik uittredingen, maar niet meer zo intens en frequent als in die piekjaren. Nu is het opnieuw hoogtij. En veel van die uittredingen en verwante ervaringen betreffen Rob.4

Gedurende mijn uittredingen ben ik wanhopig op zoek gegaan naar Rob. Ik heb zijn naam uitgeroepen in de meest vreemde uithoeken, waar ik mezelf kon afvragen: “Waarom, in hemelsnaam, zou Rob hier zijn? Dit is je reinste willekeur.” Verscheidene malen heb ik om hem geroepen tijdens uittredingen. Ronddwalend, in de hoop een glimp van hem op te vangen in de (geest) menigte, maar hem niet vindend.

Er waren, heel goed mogelijk, een paar uittredingen waar ik het gevoel had gehad dat ik hem ontmoet had, terwijl hij een ander uiterlijk had aangenomen, om het gemakkelijker te maken voor hemzelf en voor mij. En ofschoon ik telepathisch met hem communiceerde, wilde hij zich maar niet tonen.

Hij lijkt nog steeds dezelfde verlegen en bescheiden persoon die hij altijd was. En nu wist hij ook nog eens zeker en voorgoed wat hij al die jaren voor mij betekend had, hoe diep mijn betrokkenheid bij hem was geweest, en nog steeds is. Hij besefte waarschijnlijk hoezeer nu een direct astraal contact (te?) geladen zou zijn met allerlei soorten van intense gevoelens.

Skeptische mensen die dit lezen, denken misschien dat ik gek ben en (dag)droom, en dat ik nooit anders gedaan heb. Maar ik denk niet dat zij in staat zijn hier een goed oordeel over te vellen. Ik moet hierover schrijven, omdat ik een diepe, blijvende pijn over Rob ervaar en mijn tranen een uitweg zoeken.

Ik heb nooit de kans gehad Rob op aarde te ontmoeten en ik betreur het nu, dat ik me niet wat meer doortastend heb opgesteld en er meer werk van gemaakt heb om een eerste fysieke – en hopelijk vervolg- – ontmoeting te organiseren. Ik wist hoe Rob eruit zag en ik had hem zelfs gezien tijdens uittredingen, toen hij nog op de aarde verbleef. Voor mij was dit genoeg, althans: voor dat moment. Maar ik dacht vrijwel altijd aan hem. Ik nodigde hem wel uit om naar Amerika te komen, na dit eerst kortgesloten te hebben met J, en ik stuurde zijn collega en wederzijdse vriend Jan Willem Nienhuys een kopie van de uitnodiging.

Ik had zo bedacht dat Rob, terwijl hij mij in Amerika zou bezoeken, wat skeptisch veldonderzoek kon doen voor de Skepter, bijvoorbeeld Big Foot Research op Mount Shasta, waar de befaamde grootvoeter in het verleden gesignaleerd was. Ik hoopte zo eveneens zijn vriend en co-redacteur collega Jan Willem van de zinvolheid hiervan te overtuigen. Maar Rob wilde het niet, alhoewel hij oprecht verrast leek dat J had ingestemd met het idee. Rob “klaagde” wel in een email naar mij dat ik zo “veeleisend” was.

De andere kant van het universum

Ik mailde Rob op dinsdag 29 januari 2013 dat ik hem met gesloten ogen kon zien, als het moest “vanuit de andere kant van het universum”. Ofschoon dit een zeer persoonlijke email is, zal ik hem copy-pasten in dit blog: (en na deze mail stuurde ik hem er nog een, om een spelfout te corrigeren, de oplettende lezer ziet vast meteen welke dit is)

Email Constantia naar Rob, 29 januari 2013.5

Ik heb geen idee wat Rob dacht toen hij mijn bijna lyrische expressie las, maar ik kon mezelf gewoon niet altijd inhouden. Dit met Rob was, en is, altijd sterker geweest dan ik.

Op een gegeven moment noemde ik mijzelf zelfs bij wijze van grapje de “Rob-Whisperer“. Ik plaagde hem hiermee, toen hij weer eens mijn emails niet allemaal beantwoordde. Ik had zelfs mijn Twitter profiel tekst tijdelijk veranderd met deze toevoeging: “Rob Whisperer” en by God!, toen had ik nog geen (bewust geworden) idee hoezeer dit van toepassing zou worden, vijftien maanden later, nadat ik hem per email hiermee geplaagd had. Ik heb soms de “akelige” neiging erg helderziend te zijn, zonder dat ik het op het moment zelf in de gaten heb.

Email Constantia aan Rob, 1 februari 2013

Rob gevonden!

En nu is hij daar echt, aan de andere kant van het universum.

In de vroege ochtend van 30 september 2014 was ik weer naar hem op zoek gedurende een uittreding. De avond ervoor had ik tegen Rob in mijn gedachten gezegd: “Rob, als het zo moeilijk voor je is om jezelf te tonen, verschijn dan op een manier die wel acceptabel voor je is, maar alsjeblieft, kom!”

Die vroege ochtend had ik twee uittredingen. Ik had mijn zoekmethode uitgebreid: ik riep zijn naam, maar ik deed meer dan dat. Ik sprak mensen (geesten) aan en gaf hun zijn volledige naam: “Ken je Rob Nanninga?”, “Heb je Rob Nanninga gezien?”, “Als je hem gezien hebt, kun je dan alsjeblieft zeggen dat ik naar hem op zoek ben?” En ik had nog een andere methode bedacht: ik schreef zijn naam op kleine stukjes papier en gaf dat aan mensen (geesten).

Zeker, ik realiseer me heel goed dat skeptici hun wenkbrauwen zullen fronsen, en misschien, om niet al te gemeen of grimmig uit de hoek te komen, zullen zeggen dat ik vast en zeker droom (en dus niet meer dan dat). Maar ik zie geen valide bewijs dat mensen niet uit hun lichaam kunnen treden, dat ze niet van een fysieke manier van kijken/ervaren weg kunnen bewegen. Nog steeds in harmonie met mijn eigen skeptisch zijn, denk ik dat het fenomeen uittredingen erg serieus genomen dient te worden. Misschien dat sommige mensen toch hierin willen meegaan.

Daar was ik dan, in een tweede uittreding, na het bekende suizen geluid gehoord te hebben, dat zich vaak (in ieder geval bij mij) voordoet rondom uittredingen.6 Ik schreef zijn naam op een stukje papier terwijl ik aan een balie stond. Ik was van plan dat briefje aan de (geest)man te geven die achter de balie stond. De uittreding omvatte veel meer dan dit, maar ik vat het belangrijkste gedeelte samen.

Opeens voelde ik zijn sterke armen me van achter omhelzen en Robs (astrale) lichaam tegen me aan drukken in een beerachtige omhelzing. Langer dan ik ben, stond hij met zijn hoofd gebogen achter me, me zo vasthoudend, heftig huilend. Een immense opluchting spoelde over me heen, en een immense blijdschap. Ik wist gewoon dat hij het was, dit is een soort “instant weten” dat je hebt tijdens uittredingen.

Ik had hem gevonden. Of beter gezegd: hij had mij gevonden! Wat het ook was, dat hem nu aangezet had, eindelijk was hij gekomen. Ik vermoed dat hij mijn vruchteloos roepen in de ruimte niet langer kon verdragen. Een enorme last viel van me af, omdat ik wist dat mijn desolate zoektocht nu voorbij was. Ik stond heel stil; omdat ik een zeer ervaren astrale reiziger ben, wist ik dat hectische bewegingen de uittreding kunnen verstoren en ik wilde deze uittreding, en dit moment al helemaal niet, absoluut niet verstoren. Maar met mijn arm reikte ik naar achteren, naar hem en ik legde mijn hand op zijn arm, om zo in elk geval te reageren, behalve dan natuurlijk dat ik eindeloos gelukkig was (wat hij zeker gevoeld heeft). Hij beantwoordde die grip.

Op dit moment was de uittreding voorbij en keerde ik terug naar mijn lichaam, en ik voelde nog zijn omarming nog steeds, zeker voor een minuut, in mijn fysieke lichaam. Mijn lieve leeuw, ik had hem gevonden, hij had mij gevonden! Weer overmanden mijn emoties me.

Ik was zo gelukkig, en ik ben dat nog steeds, door deze enorm gelukkige wending in de gebeurtenissen.

Maar ik heb nog steeds dit enorme probleem. Ik mis Rob nog steeds, het feit dat hij er altijd voor me was. Zelfs op die momenten dat hij me niet antwoordde, wist ik gewoon dat hij er was, mij lezend, wetend dat hij achter zijn computerscherm zat, of op zijn iPad keek, net als ik. Hij was en is een extreem zachtaardige en wijze persoon, net zo sterk als hij teder is.

Dit is niet voorbij, het zou wel eens heel goed slechts het begin kunnen zijn.7

Ik vraag me af wat het leven nog in petto voor me heeft, nu dat mijn soulmate vertrokken is. Hoe kan ik zonder hem verder, nu hij er fysiek niet meer is? Of ik het überhaupt kan? Ik ben er bepaald niet van overtuigd. Ik wil hem weer ontmoeten, oog in oog, astraal-fysiek, aangezien dit nu de enige methode is geworden.

Het is weer helemaal opnieuw: “Leeuw, waar ben je?”.

Rob Nanninga, door Constantia Oomen

Besame mucho – J en ik waren in San Diego en ik filmde dit in de oude stadskern van San Diego.

Update de morgen nadat ik dit blog publiceerde, 16 oktober 2014: Ook deze ochtend had ik een astrale ervaring met Rob. Mijn moeder, Thérèse, die net als Rob in 2014 overging (op 8 juli 2014) was er, net als Rob.

In het tweede gedeelte van deze astrale ervaring was ik voor lange tijd alleen met Rob. Hij laat zichzelf nog steeds niet duidelijk zien, maar hij was er, en hij liefkoosde mij. Het was ongelooflijk fijn. Voor deze ontmoeting had ik voor mijn geestesoog diverse silhouetten van majestueuze leeuwen gezien.

Update 1 november 2014: Wat betreft mijn uittredingen zit ik inmiddels op een all-time high; nog nooit eerder was ik zo vaak uit mijn lichaam (en, vergeleken met andere mensen wás ik al zo’n bewuste en frequente astrale reiziger).

Ik ga dit jaar nog niet tellen, maar in de afgelopen weken heb ik bijna elke dag een uittreding ervaren, en zelfs voor mij is dit ongekend. Deze uittredingen gaan allemaal over het zoeken naar, en het ontmoeten van Rob. Hij heeft intense uittredingspotentie in mij losgemaakt. Blijkbaar is hij voor mij de ultieme reden om uit mijn lichaam te (willen) reizen. Misschien zal ik hierover later meer vertellen.8

Ik heb nu twee nieuwe knuffelleeuwen, het is een waarachtige liefdesgeschiedenis.

Voetnoten

[1] Volgens Jolanda Hennekam, Robs aardse vriendin, in een email naar mij op 29 mei 2015, 2:44 PM, overleed Rob niet op 30 mei, maar op 29 mei, Hemelvaartsdag, om ongeveer half tien ’s avonds, en werd hij de volgende morgen gevonden door zijn moeder, terwijl hij achter zijn computer zat. Lees meer over Rob op Wikipedia.

[2] Sinds mijn achttiende heb ik regelmatig uittredingen en verwante ervaringen en ik schreef hier boeken over. Zie mijn vier boeken over mijn astrale reizen. Nota bene: mijn auteur-naam voor mijn eerste drie boeken was “Sten Oomen”. (Ik zou nu “Constantia Oomen” gebruiken).

[3]  Terwijl ik J’s account “visvogel” op het FOK forum gebruikte, op 25 februari 2006, om iets te posten (mijn nicknaam op FOK was “Stenny”, Robs nickname was “Parameter”), grapte Rob dat ik een Walk In was:

Rob Nanninga noemt Sten (Constantia) een "walk In".
Rob Nanninga noemt Sten (Constantia) een “walk In”.

Hier is de webpagina waarnaar Rob verwees.

[4] In Leeuwenharten III, IV en V kunt u de getallen zien wat betreft mijn uittredingen.

[5] Uit Wikipedia: “In 1994 schreef Nanninga een exposé over hypnotiseur Rasti Rostelli, die onder meer beweerde telekinetische gaven te hebben en demonstreerde in 2001 tijdens een aflevering van Het zwarte schaap dat Rostelli eigenlijk welbekende (en soms gevaarlijke) goocheltrucs gebruikte zonder dat toe te geven en daardoor mensen misleidde. Nanninga bood hem namens Stichting Skepsis 10.000 gulden aan om zonder trucs te bewijzen dat hij paranormale gaven had, maar Rostelli weigerde.”

Het artikel dat Rob Nanninga over Rasti Rostelli schreef en de videoclip van Rob en Rasti waarnaar ik verwijs.

[6] Een van de belangrijke karakteristieken van uittredingen is het horen van suizingen of in feite, allerlei soorten merkwaardige geluiden. Het geluid kan ook gehoord worden bij, en na terugkeer van een uittreding. Veel astrale reizigers (zoals ikzelf) ervaren het, en beschrijven het daarom tot in detail. In mijn eigen ervaringen lijkt het geluid vaak op dat van een trein die naderbij komt en dan voorbij zoeft, waarbij de frequentie en het aantal decibellen (in het hoofd, als je het dan nog zo kunt noemen) toeneemt naarmate de uittreding dichterbij komt (qua tijd).

[7] En natuurlijk, terwijl ik dit zo, jaren later, nu ook in het Nederlands, breng, kan ik niets anders dan bevestigen dat deze indruk klopte. De lezer kan hetzelfde concluderen, aangezien er inmiddels al meerdere vervolgdelen verschenen zijn. De astrale gebeurtenissen van najaar 2014 markeerden “slechts” het begin van iets dat zijn weerga niet kent.

[8] Dit is in lijn met de vorige voetnoot. Ik heb hier later inderdaad meer over verteld, namelijk in de delen die zouden volgen. U kunt de vervolgen van Leeuwenharten lezen op dit domein.

Originele publicatiedatum: 4 juli 2014

Inhoud

Wie maakte deze foto?
Tekeningen die ik maakte
Wie maakte deze foto?, vervolg
Vraag beantwoord
Meer foto’s van Rob Nanninga
Voetnoten

Wie maakte deze foto?

Rob Nanninga, rond 1992 - foto die Rob mij stuurde
Rob Nanninga, rond 1992 – foto die Rob mij stuurde

Hallo iedereen.

Ik beloof dat ik snel weer een blog schrijf, maar er is iets gebeurd en ik hoop dat Google weer eens een wondertje kan verrichten.

Na het zeer trieste en recente overlijden op 30 mei 2014 van mijn dierbare vriend Rob Nanninga, is er nu een Wikipedia pagina voor hem gecreëerd, kijk hier (Nederlands) en hier (Engels).

Robs trouwe vriend Jan Willem Nienhuys van de Stichting Skepsis schreef een prachtig In Memoriam voor Rob en hij opende met: 1

Rob Nanninga is een heel bescheiden en wijze, liefhebbende en zorgzame man. Ja, ik neem aan dat hij er nog steeds is, nu aan de “andere kant”. Het ging hem niet om hemzelf, maar om de ander. Foto’s van hem zijn zeldzaam. Hij wilde niet dat mensen hem zagen, hij leefde in de schaduw (van Groningen). Vanuit Groningen deed hij zijn enorm belangrijke werk als de hoofdredacteur van het blad Skepter, het gerespecteerde en degelijke tijdschrift van de Stichting Skepsis. De Skepter was zijn geesteskind (ik geef toe dat het woord in skeptische zin wat curieus aandoet). Met een evenzeer grote nauwkeurigheid verzorgde hij de skeptische website.2

Maar nu is er dus een Wikipedia artikel over Rob. Ik weet dat mensen van plan zijn een paspoortfoto van Rob te gebruiken, dezelfde als die gebruikt is op de website van Skepsis. Rob hoort thuis op Wikipedia. Ik zou echter graag een andere foto van Rob in Wikipedia zien, maar ik weet niet wie de maker van deze foto is. Het is de foto die bovenaan dit blog staat. Gezien de tegenwoordig strikte eisen van Wikipedia omtrent beeldgebruik kan ik geen foto op Wikipedia plaatsen als ik geen toestemming heb van de maker.

Rob stuurde mij deze foto zelf op 17 mei 2012. Als begeleidende tekst schreef hij me:

Iemand stuurde me laatst de onderstaande foto.

Wellicht had ik dat blauwe jasje gekocht voor

een tv-optreden in 1992. Dan was ik toen dus

ongeveer 37. Het kan ook wel wat later zijn.

Groetjes,

Rob

Op deze foto schijnt Robs waarachtige persoonlijkheid door: zijn ongelooflijk lieve lach gecombineerd met een soort puzzelachtige, vorsende blik. Wat mij altijd het meeste opvalt aan Rob is zijn bijna hypnotiserende oogopslag. Ik had ooit een zeer belangrijke “astrale” ervaring met Rob. Het was deze uitzonderlijk sterke en tijdloze ervaring die mij op een onwaarschijnlijk solide manier aan Rob verbond, zoals alleen “het lot” dat kan. Op dit moment vertel ik de inhoud ervan nog niet, maar ik zag Rob intens naar me (op)kijken, terwijl hij (met andere mensen) aan een kampvuur gezeten was. Zijn ogen spraken boekdelen.3

Tekeningen die ik maakte

Ik maakte tekeningen van deze foto:

Rob Nanninga, door Constantia Oomen
Rob Nanninga, door Constantia Oomen
Rob Nanninga, door Constantia Oomen
Rob Nanninga, door Constantia Oomen

Maar toen ik ontdekte dat ik beter dik papier kon gebruiken  – ik was dit tijdelijk vergeten – maakte ik de, in mijn optiek, beste tekening:

Kleur:

Rob Nanninga, door Constantia Oomen
Rob Nanninga, door Constantia Oomen

Detail linker oog (voor de kijker: rechts):

Zwart-wit versie:

Rob Nanninga, door Constantia Oomen
Rob Nanninga, door Constantia Oomen

Wie maakte deze foto?, vervolg

Terug naar de genoemde foto. Ik persoonlijk zou het zeer waarderen als er een foto van een jongere Rob op Wikipedia komt. Natuurlijk vind ik een recente foto van Rob ook zeer okay, maar er zou echt een foto van Rob bij moeten van toen hij nog in zijn meer “mobiele” jaren was; toen hij nog aan publieke optredens deed en er – eerlijk is eerlijk – wat gezonder uitzag. Er is, zoals u kunt zien, een substantieel verschil in de “jongere” en “latere” versie van Rob.

Dus, alstublieft, kan de maker van deze foto contact met me opnemen, en me hopelijk toestemming geven om deze foto op Wikipedia te zetten? Vanzelfsprekend zal uw naam daarbij vermeld worden.

Dank u voor uw hulp!

Constantia

Vraag beantwoord

Tot mijn verrassing bleek het Robs aardse vriendin, Jolanda Hennekam, te zijn, die de foto van Rob gemaakt had. Naar aanleiding van dit blog nam ze contact met me op via mijn website. Ik wist dit dus niet, omdat Rob tegen mij slechts gezegd had dat “iemand” hem deze foto gestuurd had.4

Ik vroeg haar of het in orde was dat ik deze foto van hem op Wikipedia zetten, maar daar gaf ze me geen antwoord op. In november 2016 gaf ze echter wel aan Wikipedia toestemming om deze foto te gebruiken, waarbij ze ook het origineel verstrekte. Hier kwam voor mij een verrassende wending in het verhaal over Rob en deze specifieke foto.5 Ik hoop dat er een hogere resolutie beschikbaar is, maar tot dusver is de foto in Wikipedia het enige wat beschikbaar geworden is.

Meer foto’s van Rob Nanninga

Foto selectie: van de Skepter CD-ROM:

Vraag uw eigen Skeptische Schat aan bij de Stichting Skepsis

Rob Nanninga, Skepter, Volume 1, #3, September 1988
Rob Nanninga, Skepter, Volume 1, #3, September 1988
Rob Nanninga, Skepter, Volume 2, #1, March 1989

Rob Nanninga, Skepter, Volume 2, #1, March 1989

Rob Nanninga, Skepter, Volume 2, #2, June 1989
Rob Nanninga, Skepter, Volume 2, #2, June 1989
Rob Nanninga, Skepter, Volume 2, #4, December 1989
Rob Nanninga, Skepter, Volume 2, #4, December 1989
Rob Nanninga, 1989, de foto zoals die gebruikt werd in de rouwtekst in de “Groninger Gezinsbode” door Marco in ’t Veldt, 2 juni 2014, 10:23 – foto: Skepter – http://www.gezinsbode.nl/nieuws/45161/hoofdredacteur-en-scepticus-rob-nanninga-van-de-skepter-overleden/
Robs trouwe vriend en collega Jan Willem Nienhuys, Skepter, Volume 2, #4, December 1989
Robs trouwe vriend en collega Jan Willem Nienhuys, Skepter, Volume 2, #4, December 1989
Rob Nanninga, Skepter, Volume 3, #1, March 1990
Rob Nanninga, Skepter, Volume 3, #1, March 1990
Robs trouwe vriend en collega Jan Willem Nienhuys, 1993, Skepter, Volume 6, #4, March 1993
Robs trouwe vriend en collega Jan Willem Nienhuys, 1993 http://www.skepsis.nl/mars.html
Skepter CD-ROM

Voetnoten

[1]  In Memoriam Rob Nanninga (Dutch) In Memoriam Rob Nanninga (English)

[2] Kijk eens naar een archiefversie, zoals verzorgd door Rob, bijvoorbeeld die van 4 februari 2012 of kies zelf een datum uit.

[3] Ik vertel meer over deze astrale ervaring in Leeuwenharten, Deel III Lion Hearts Part III

[4] In retrospectie: Rob moet het wel geweten hebben dat Jolanda deze foto gemaakt had, want hij of Jolanda (?) had er zelfs de arm van Jolanda’s contactpersoon “Lama” Ole Nydahl vanaf gefotoshopt (dit zal aan de orde komen in Leeuwenharten, Deel IV).

[5] In de winter van 2016 ontdekte ik dat er meer aan de hand was met de foto die Rob mij stuurde. Als u latere delen leest, en ook Deel IV, zult u te weten komen wat dit is.